zaterdag 31 augustus 2013

Juicy Lucy (1969)




Juicy Lucy was een Britse rockgroep gevormd in 1969 rond zanger Ray Owen , steel gitarist Glen 'Ross' Campbell (ex-The Misunderstood) saxofonist Chris Mercer en gitarist Neil Hubbard. Dit kwartet wordt aangevuld door Pete Dobson op drums en Keith Ellis (ex-Van der Graaf Generator) op bas.

Ze namen een eerste album ("Juicy Lucy") met de hitsingle Bo Diddley's "Who Do You Love" op, waarna Owen de band reeds verlaat voor een solocarrière. Zijn vervanger is Paul Williams. Even vervangt pianist Tommy Eyre op keyboards Hubbard, doch wordt even later eveneens vervangen door Micky Moody op gitaar. Inmiddels heeft Rod Coombes de drums overgenomen van Dobson, die later zal opduiken in de New Wave-band Duffo. Deze bezetting neemt "Lie back and enjoy it" op in juni 1970.

Het album zelf staat bol van wat men in die tijd hardrock noemde.

De hoes, wel ja, ze zal wel menige wenkbrauwen hebben doen fronsen, en waarschijnlijk zal de hoes alleen al voor een groot deel van de verkoop van die plaat hebben gezorgd.

Ondanks de ietwat wansmakelijke madam, toch al bij al een knappe plaat, te zien in de tijd natuurlijk.







zaterdag 24 augustus 2013

Michael Chapman – Fully Qualified Survivor (1970)





Chapman begon zijn carrière in het Engelse folkcircuit in 1967. Hij tekende al snel bij Harvest - thuishaven in die tijd ook van bands als Pink Floyd en Deep Purple - waarvoor hij vier legendarische albums opnam. Dit was Michael Chapman’s tweede album, op het Harvest label.

Het moet eind 1968  geweest zijn dat ik hem zag in Gent, in een clubje aan de Kuiperskaai, dat nu verdwenen is om plaats te maken voor “Het Zuid”.

Deze plaat is voor mij zowat zijn beste, vooral wegens de mooie ragtime “Naked Ladies and Electric Ragtime” die ik met veel moeite heb leren spelen.

Chapman had een ongelooflijke begeleidingsband achter hem : Mick Ronson (Bowie) elektrische gitaar, Rick Kemp (Steeleye Span) op bass, Paul Buckmaster (Bowie, Bee Gees) string arrangements, en Gus Dudgeon (Bowie, the Zombies) producer.

De hoes is een beetje bombastisch uitgevallen en probeert  MC inderdaad als een Fully Qualified Survivor te verkopen midden in de woelige baren en de storm.






woensdag 21 augustus 2013

Hank Williams - Sing me a blue song (1957)



Een van mijn oude country platen, in hard karton. Ze ruikt naar het verleden.

Deze elpee uit 1957 is uit op het MGM Label, en was mijn eerste plaat die ik ooit van Hank Williams kocht.

De hoes is niks bijzonder, typisch voor die tijd, een nogal lullige foto van Hank en that's it.

Spijtig dat deze blog ook niet toelaat te ruiken......




Junior Wells - Hoodoo Man Blues (1965)



Hoodoo Man Blues was het debuutalbum van Junior Wells. Hij werd begeleid door de Junior Wells' Chicago Blues Band, met o.m. Buddy Guy (onder de naam Friendly Chap)

Deze prachtige hoes laat het elan van de grootmeester zien. De beweging die in de foto zit is onwaarschijnlijk. 

Mooi.



woensdag 14 augustus 2013

Reverend Gary Davis - Ragtime Guitar (1971)




Ik heb altijd gehouden van de zgn. pre-war blues. Vandaag een kort stukje over een reus in het Blueslandschap, Reverend Gary Davis en zijn plaat op het Transatlantic Label uit 1971, "Ragtime Guitar".

Geboren in South Carolina, werd hij blind op jonge leeftijd. Hij leerde op een rudimentaire manier gitaar spelen met alleen zijn duim en zijn wijsvinger. Toch wist hij een verbluffende techniek te ontwikkelen. Hij speelde niet alleen blues, maar ook Ragtime en gospelsongs. Hij speelde een unieke mix van al deze stijlen.

Dit is de Engelse release van de plaat die eerder op het Kicking Mule label van Stephan Grossman verscheen.

Wat deze plaat zo bijzonder maakt is de prachtige hoes van Hipgnosis.




maandag 12 augustus 2013

Jethro Tull - Stand Up (1969)




Stand Up is een album van de Britse rockband Jethro Tull, uitgebracht in 1969.

Stand Up onderscheidt zich van zijn voorganger This Was doordat het minder gebaseerd is op blues, maar meer een combinatie is van jazz en rock. Het wordt beschouwd als het eerste progressieve rockalbum van de band.

Dit album kwam binnen op nummer 1 in de Engelse hitlijsten. Iets wat hun toenmalige platenmaatschappij Island Records nog nooit overkomen was.

De plaat bevat o.m. Bourée, wereldwijd een grote hit.

De hoes bevat een 'pop-upafbeelding' van de bandleden. Een verwijzing naar de titel van het album. Tegelijk verwijst het ook naar de "wederopstanding" van Jethro Tull die voor deze tweede elpee de bluesgeorienteerde sound verlaten.

De voor- en achterkant van de platenhoes bestaat uit een houtsnede-achtige tekening van de leden van de groep.
 
De latere persingen én natuurlijk de cd hebben de pop up niet.





zaterdag 10 augustus 2013

The Pretty Things - Parachute (1970)




Parachute uit 1970 is “the dark side of the moon” van the Pretty Things. Een essentiëel album.

Het vroege materiaal van de Pretties was sterk bluesy. Zij waren pioniers in de stijl die de Rolling Stones in de jaren '60 hadden uitgezet.

In 1968 namen ze de rockopera  “S.F. Sorrow”, waarvan Pete Townshend zei dat het hem had beïnvloed bij het maken van Tommy.

Parachute volgde twee jaar later en was succes. Van Rolling Stone Magazine kreeg het de benaming beste album van 1970.

De hoes is van Hipgnosis en dat zegt genoeg over de kwaliteit. 






donderdag 8 augustus 2013

Affinity (1970)



Affinity was een jazz-rock (zoals dat toen heette) groep die in 1970 dit debuut album maakte.

Het album werd gereleased op het beroemde en beruchte Vertigo Label.

Linda Hoyle was de zangeres van de groep.

Ik hou vooral van de prachtige dromerige hoes.



maandag 5 augustus 2013

The Eagles - Desperado (1973)



Desperado is het tweede studio album van de Eagles. Het werd opgenomen in de Island Studios in Londen en uitgebracht in 1973. Desperado is een conceptalbum, gebaseerd op de Dalton bende en the Old West.

De bandleden gaan op de hoes gekleed als een outlaw bende. 



 
De Daltongang was een bende vogelvrijverklaarden die het Wilde Westen van de Verenigde Staten onveilig maakten in de jaren negentig van de 19e eeuw.

Drie van de vier broers, namelijk Bob, Grat en Emmett vormden samen met nog een aantal anderen een misdaadbende, met Bob als leider. Na een mislukte overval in Coffeyville op 5 oktober 1892 vonden Bob en Grat de dood en raakte Emmett zwaargewond. Bill Dalton, die tot die tijd geen bandiet was, sloot zich hierna aan bij de overgebleven leden.